Foto
Mediawijsheid was de afgelopen jaren een containerbegrip voor alles wat te maken had met ‘oude en nieuwe’ media, ICT en hoe je hiermee moest werken. Volgens G.Slegtenhorst is mediawijsheid het geheel van kennis en vaardigheden om kritisch en bewust om te gaan mediaontwikkelingen in de maatschappij.

Leerkrachten van deze tijd moeten mediawijs zijn omdat de kinderen van nu opgroeien met ontwikkelingen op het gebied van media. Deze generatie wil met gebruik van deze media kunnen leren, creëren en communiceren. Je moet er dus ook voor zorgen dat de kinderen mediawijs worden. Weten de kinderen wel dat niet alles veilig is op het internet?
Dit kun je alleen overbrengen als jij zelf ook mediawijs bent. Wat moet een kind bijvoorbeeld doen als het gepest wordt via internet?

Kennisnet heeft vier competenties omschreven die belangrijk zijn bij mediawijsheid. 
* Gebruik
Technisch gebruik en het bedienen van media(-apparatuur).
* Kritisch begrip
Het kritisch analyseren en evalueren van media-inhoud en het eigen mediagedrag (inclusief het zelf maken van media-inhoud en inzicht in de consequenties hiervan) en het begrijpen van de rol van media als instituut in de samenleving en het eigen leven.
* Communicatie
Actief, creatief en sociaal mediagebruik.
* Strategie
Keuzes op hoofdlijnen in het mediagebruik, begrijpen welk medium voor welke functie het meest geschikt is, zelfkennis.

Wij hebben op de pabo een spel gedaan over mediawijsheid. Het lijkt op ganzenbord maar dan met vragen over mediawijsheid. Dit spel is erg actueel omdat het gaat over de ontwikkelingen van nu. Een vraag die bijvoorbeeld in het spel werd gevraagd was 'Waarom is het niet slim op je Facebook te zetten dat je drie weken op vakantie bent?'. In dit spel kwamen de gevaren van het internet ook goed naar voren. Wanneer je als leerkracht niet meegaat met deze ontwikkelingen zul je ook niet beseffen dat die gevaren er zijn en dat je ze in de klas moet behandelen. Het spel heet Ganzenbord over mediawijsheid en is ontwikkeld door H. van Schie. Via deze website kun je het spel spelen:
http://www.bibliotheeknoordwestveluwe.nl/nieuws/41372.online-ganzenbordspel-over-mediawijsheid.html 
Dit kan klassikaal op het digibord of in groepjes. Ik ga het zeker gebruiken!

Mediawijs worden is natuurlijk niet alleen goed om de gevaren van het internet te leren kennen maar juist ook om de voordelen ervan te leren kennen. Ik heb tijdens deze minor geleerd dat je het als leerkracht als een uitdaging moet zien om onderwijs te verrijken met behulp van deze nieuwe media en ICT-ontwikkelingen.
Voor deze minor was ik me niet erg bewust van de meerwaarde van deze ontwikkelingen. Dit is gedurende de minor helemaal omgeslagen. Je kunt je onderwijs zoveel meer verrijken. Maar ik heb ook geleerd dat je niet alleen door het kale gebruik van de verschillende tools je onderwijs kan verrijken maar dat je daar zelf als persoon ook nog het een en het ander voor zal moeten doen. Je kunt de tools wel gewoon zomaar inzetten maar dan haal je er nooit uit wat er eigenlijk in zit. Door de tools voordat je ze in gaat zetten te bekijken vanuit de 21st Century skills, de verschillende Bono hoeden en het T-Pack model kun je er veel meer uithalen. Op dit moment gebruik ik de tools ook nog maar zoals ze me worden aangereikt, maar uiteindelijk hoop ik dat ik het lef heb om te gaan experimenteren met mijn creativiteit en van een leuke tool een geweldige tool kan maken.

Ik kan zeker zeggen dat ik door deze minor een stuk mediawijzer ben geworden.

Bronnen:
-          Slegtenhorst,G.(2011).Mediawijsheid. Geraadpleegd van http://www.kennisnet.nl/themas/mediawijsheid/wat-is-mediawijsheid/



 
Tijdens deze minor kregen wij les over ondernemingszin. Met de klas moesten we alle woorden opschrijven die volgens ons te maken hebben met ondernemingszin.
Denk..denk..denk..
lef! Je moet naar mijn idee lef hebben om te durven ondernemen.
Maar wat is ondernemen nou precies? De Europese Unie definieert ondernemerschap als volgt:
"Onder ondernemerschap wordt iemands vermogen verstaan om ideeën in daden om te zetten. Het omvat creativiteit, innovatie en het nemen van risico's, als ook het vermogen om te plannen en projecten te beheren om doelstellingen te verwezenlijken.
Een ondernemende houding helpt iedereen in het dagelijks leven thuis en in de maatschappij, het helpt werknemers zich bewust te worden van hun arbeidsomgeving en kansen te grijpen en is de basis voor meer specifieke vaardigheden en kennis die ondernemers nodig hebben voor sociale en economische bedrijvigheid."
 
Volgens mijn docent S. van Beuren is het bij ondernemen in het onderwijs belangrijk om latente talenten (nog niet ontdekte talenten) te herkennen en de erkende talenten te ontwikkelen. Je moet kansen zien en ze aangrijpen. Ook ben ik er tijdens dit college achter gekomen dat creativiteit en zelfsturing hierbij een belangrijke rol spelen. Ook is het bij ondernemerschap belangrijk dat je de kinderen de ruimte geeft om zich te kunnen ontwikkelen. Laat ze dus niet allemaal dezelfde kip knippen, geef ze de vrijheid om hun eigen ideeën en creativiteit erin kwijt te kunnen. 

Het filmpje hieronder vind ik een mooi voorbeeld van ondernemerschap in het onderwijs. Hier laat een basisschool zien hoe je het ondernemerschap combineert met de thema’s natuur, milieu en duurzaamheid.
Om te kijken of ik veel ondernemingszin in me heb, heb
ik een screeningstest gedaan op http://habe.hogent.be/ondernemingszin/ 
Je krijgt hierbij 44 stellingen waar je aan moet geven in hoeverre je je in de stelling kan vinden. Uiteindelijk kwam er bij mij het volgende resultaat uit.
Foto
Het grappige aan mijn uitslag vind ik dat alles ongeveer op de helft uitkomt. Een echte ondernemer ben ik dus niet. Dat alles op de helft uitkomt herken ik ook van mezelf. Ik ben bijvoorbeeld absoluut geen leider maar ik ben ook niet iemand die niet van zich laat horen. 
 
Het is leuk om de resultaten terug te lezen ook al zijn ze soms confronterend. Zo gaf de uitslag ook aan ’Je zal je pas inspannen voor een initiatief als een ander je motiveert of overhaalt.

De drang om dingen te realiseren, heb je niet.’
Dit vond ik niet leuk om te lezen, maar het klopt wel. Ik moet al bijna het eindresultaat zien van het initiatief voordat ik me ervoor in wil zetten. Door me hier bewust van te worden zal ik de eerst volgende keer wanneer iemand met  een initiatief komt terug denken aan deze uitslag en er waarschijnlijk anders tegenover staan. 
Ik raad het echt aan om de test een keer te maken. Je word je bewust positieve en minder positieve eigenschappen op het gebied van ondernemingszin.

Bronnen:
- Leraar24.(2009).Ondernemen in het onderwijs.
Geraadpleegd van http://www.leraar24.nl/dossier/39/ondernemen-in-het-onderwijs 




 
Foto
Ik kan me nog goed herinneren dat mijn ouders een aantal jaar geleden, wanneer we met de auto op vakantie gingen, vaak mot hadden met de kaart. Dan moesten we helemaal omrijden omdat we een afslag gemist hadden. Dat is nog geen tien jaar geleden. Nu hebben we een TomTom waar we ruzie mee kunnen maken als we niet uitkomen waar we eigenlijk moeten zijn.

  Hiermee wil ik aangeven dat de wereld steeds meer verandert door verschillende ontwikkelingen. Niet alleen de wereld, maar ook het onderwijs verandert
hierdoor. Vroeger schreven we alles op een krijtbord. Nu zie je bijna nergens
meer een krijtbord maar een enorm computerscherm waar kinderen zelfs met hun
vingers aan mogen zitten. Dit komt allemaal door de ontwikkeling van web 1.0
naar web 3.0. 

Bij web 1.0 was er nauwelijks ruimte voor interactie. Er was veel informatie die over werd gebracht
maar dat gebeurde maar vanuit één kant. Wij hadden zelf geen invloed op de inhoud van het web, en
moesten alles wat er stond maar voor waar aannemen. Een voorbeeld in het onderwijs van tientallen jaren geleden; de leerkracht stond voor de klas en gaf de kinderen les zonder daarbij in interactie te gaan. De
kinderen mochten vaak alleen iets zeggen wanneer ze daar toestemming voor
kregen. In die tijd kwam internet net uit. Ook vanuit het internet werd er
alleen nog maar informatie gedeeld, echte interactie was er nog niet. 
 
Bij web 2.0 werd de wereld al een stuk
dynamischer. Dit kwam mede door de veranderingen op het internet. De websites
werden in de loop van de tijd steeds meer gericht op interactie tussen de
internetgebruikers. Een voorbeeld hiervan is social media, zoals bijvoorbeeld
Facebook, Hyves, Twitter en Youtube. 

Wij leven nu in web 3.0, of in ieder geval: daar willen we naartoe.
De samenleving verandert steeds meer naar een netwerksamenleving.
Mensen verbinden zich veel sneller met elkaar, voornamelijk via het internet.
Ook het onderwijs verandert hierdoor enorm. Door deze ontwikkelingen werkt het
onderwijs voornamelijk door in interactie met de kinderen te gaan.
De docent is minder overdrager van kennis en meer begeleider van individuele leerprocessen.
Hij is door het internet en de ontwikkelingen op ICT-gebied niet meer de enige bron van informatie.
De gereedschapskist van de docent is hierdoor beter gevuld, maar je moet er wel voor zorgen dat je goed kijkt naar de meerwaarde van die gereedschappen en dat je ze goed toepast.
Je moet blijven zoeken naar de meerwaarde voor de ontwikkeling van de kinderen.
Door deze minor heb ik geleerd dat je met je gereedschapskist altijd zal moeten kijken vanuit de
21st Century Skills. 

Voor deze minor wilde ik eigenlijk niet te diep over de ontwikkelingen nadenken want dan kreeg ik het benauwd, het ging voor mijn gevoel allemaal erg snel. Ik had totaal het lef niet om zelf op internet naar tools te zoeken die nog niet bekend waren in de media. Ik was iemand die altijd eerst keek hoe anderen ermee omgingen voordat ik mezelf eraan durfde te wagen.
Door deze minor heb ik geleerd dat je juist alleen maar je voordeel kan doen met deze ontwikkelingen en dat wanneer je zelf op zoek gaat naar verschillende tools op het internet je zelfs trots kan zijn
als je iets goeds gevonden hebt dat je kunt gebruiken in je onderwijs. Hierdoor ga je automatisch kritisch en creatief naar de tool kijken. Zo vond ik vorige week de tool Klasbord.
Klasbord is een social media tool voor basisonderwijs en BSO. Via Klasbord kun je ouders en betrokken op de hoogte houden van wat er in de klas gebeurd. (Voor informatie kijk bij Interessante tools)
Mijn vader werkt ook in het onderwijs en ik heb hem meteen de website laten zien.
Hij werkt er ook enthousiast van en gebruikt het nu in zijn klas.
Terugkijkend naar de innovatietheorie van Rogers dan is dit voor mij ook een van de bewijsstukken dat ik steeds meer een early adopter begin te worden, en daar ben ik heel blij mee!

Bronnen:
-      Wikipedia.(2013).Web 3.0.Geraadpleegd van http://nl.wikipedia.org/wiki/Web_3.0
-      Wikipedia.(2013).Web 2.0.Geraadpleegd van http://en.wikipedia.or/wiki/Web_2.0 
-      Hogenkamp, C.(2010). Web 1.0, 2.0 en 3.0. Geraadpleegd van 

        http://www.moddit.nl/blog/web-10-web-20-web-30  




 
We kregen vorige week vanuit de minor de opdracht om onze ideale school te ontwerpen. Eerst ga je samen brainstormen en schrijf je alle ideeën op een groot papier. Vervolgens kies je samen de mooiste ideeën uit en werk je dit uit tot een plattegrond.
Ik vond dit een ontzettend leuke opdracht en we (samen met nog twee andere studenten) hebben onze fantasie er flink op losgelaten. Hoe oud je ook bent, op het moment dat er tegen je wordt gezegd
'Maak een ontwerp waarbij alles mag en alles mogelijk is' nou dan wordt je wel enthousiast hoor!.
Het uiteindelijke resultaat: Zweinstein als hoofdgebouw, les krijgen in de vorm van een game, met een glijbaan doorglijden naar de gebieden waar je de 21st century skills kunt behalen, de zeven skills ontwikkelen om door te mogen naar het volgende level, telefoons en laptops verplicht, geen vaste klassen, geen vaste lesroosters en een lach op het gezicht van de hele klas.
Het mooie van dit project vind ik dat je samen met je groepje precies weet hoe jouw 'ideale school' in elkaar zit, terwijl andere mensen door het zien van de plattegrond en het stopmotion filmpje er waarschijnlijk niet heel veel wijzer van worden. Je zit samen met je groepje even in dezelfde onrealistische wereld. Ik vind het leuk om te merken dat ik zelfs op een ontwerp dat meer voor de creativiteit in elkaar is gezet, juist erg trots kan zijn. Ik verwacht dat dat bij kinderen helemaal zo zal zijn. Bij deze opdracht komt duidelijk het proces naar voren in plaats van het product. Het leuke is dat de kinderen dat helemaal niet door hebben, die zijn juist bezig met het eindresultaat.
Als je deze opdracht vergelijkt met de
21st century skills dan komen de vaardigheden samenwerken, creativiteit, communicatie, probleemoplossend vermogen en sociale en culturele vaardigheden hier duidelijk in terug.
Dit project ga ik daarom zeker straks in het onderwijs uitproberen.
Foto
Vandaag zijn we onze ideale school gaan uitwerken in een stopmotion filmpje.
Een stopmotion filmpje bestaat uit honderden foto's die achter elkaar af worden gespeeld in 0,25 seconden per foto. Doordat de foto's zo snel achter elkaar af worden gespeeld krijg je het effect van een filmpje. Je moet er dus voor zorgen dat je de dingen die je wilt laten bewegen steeds een heel klein stukje verplaats wanneer je er een foto van maakt.
We hebben in totaal 275 foto´s moeten maken om een minuut te kunnen filmen.
Een leuk idee die tijdens de les naar voren kwam, was om kinderen zelf een stopmotion filmpje te laten maken over bijvoorbeeld een geschiedenis onderwerp. Ze verinnerlijken de stof veel beter wanneer ze er bewust mee bezig zijn.

Wat heb je nodig?
- Een fotocamera waar veel foto's mee kunnen worden gemaakt
- Een plat vlak waar de objecten worden gefotografeerd
- Voldoende miniatuur decoratie en figuren
- Movie maker

Wil je precies weten hoe je een stopmotion filmpje in elkaar zet, kijk dan eens bij Interessante tools.
Hieronder zie je het resultaat van ons stopmotion filmpje.
 
We krijgen langzamerhand geheimtaal in onze minor klas.
‘Dan voeg je die tool gewoon aan je blog toe!’ en ‘Jij hebt vandaag echt de zwarte hoed op!’
Die zwarte hoed is iets nieuws van deze week. We kregen afgelopen woensdag les over de denkhoeden van De Bono door A. Lammerts. Elke denkhoed staat voor een bepaalde manier van denken. Er zijn zes denkhoeden met elk een eigen kleur. Iedere kleur symboliseert een andere manier van denken. Je kijk op een situatie hangt dus af van de hoed die je op hebt. Hiermee kun je vanuit verschillende perspectieven naar een vraagstelling of probleem kijken.
Deze techniek is ontwikkeld door Edward de Bono. Hij gaat uit van het idee dat
mensen vaak geneigd zijn problemen steeds op eenzelfde manier te benaderen.
Door de denkhoeden te gebruiken, word je gedwongen om het probleem ook eens van
een andere kant te bekijken.
A. Lammerts had de verschillende hoeden op tafel gezet en vroeg ons welke hoed wij denken het meest te dragen. Als ik naar mezelf kijk dan draag ik voornamelijk de rode en de gele hoed. Ik laat me vaak erg beïnvloeden door mijn gevoel en zie vaak eerst de positieve kant van dingen voordat ik de negatieve kant ervan inzie. 
We kregen de opdracht om een hoed uit te kiezen die juist totaal niet bij ons paste.
Er werd bijna gevochten om de zwarte hoed dus ik koos voor de witte. Ik onderbouw mijn mening nooit met feiten of cijfers dus het leek me leuk om een keer de witte hoed op te zetten. We werden in twee gelijke groepen verdeeld en iedere groep kreeg een verschillende stelling. Vanuit de hoed die je uitgekozen had, zijn we gezamenlijk gaan discussiëren over de stelling. 
De stelling was ‘tatoeages verminderen de kans op een baan’. We kregen de tijd om ons te verdiepen in de stelling, bekeken vanuit de hoed die je op hebt gezet.
Tijdens de discussie heb ik gemerkt dat het nog best lastig is om zomaar een andere hoed op te zetten. Je bent geneigd om de mensen die ‘’jouw’’ hoed dragen te verdedigen. Wel heb ik ervaren dat iedere hoed een positieve bijdrage levert aan de discussie. Het dragen van de hoed maakt het mensen mogelijk dingen te zeggen die ze anders nooit kunnen denken of
zeggen. Je hebt alle hoeden nodig om de stelling van alle kanten te bekijken en om zo uiteindelijk voor jezelf een goede eindconclusie te kunnen trekken.

Zet je oude vertrouwde hoed daarom soms eens af en bekijk het eens vanuit een andere
hoed. Ik weet nu dat je je mening pas echt goed kan onderbouwen als je het onderwerp vanuit alle hoeden van de Bono bekeken hebt. 

- A, Lammerts. (20-03-2013). De hoeden van De Bono. Fontys Pabo Tilburg   
- Applinet.(2012).De denkhoeden van De Bono. Opgevraagd op 21-03-2012 van

http://www.leren.nl/cursus/management/besluiten-nemen/denkhoeden.html
 


 
Voor de verandering kon ik afgelopen donderdag een keer op de fiets naar mijn studie. We zijn namelijk naar het ELab van Innofun in Breda geweest.
Innofun helpt scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs om sociale media een structurele plek te geven.
De eerste vraag die ons gesteld werd toen we gingen zitten was 'Met welk doel ben je hier gekomen?'
Oei! Het klinkt erg onprofessioneel maar daar had ik eerlijk gezegd niet over nagedacht.
Gelukkig was de eer aan mijn buurman. Hij antwoordde hierop 'Ik had nog niet echt een doel voor ogen maar ik ben ervan uitgegaan dat wanneer het vanuit de minor wordt aangeboden het een meerwaarde zal zijn voor mijn ontwikkeling'.
Ja precies!, dacht ik...
'Dus hiermee geef je eigenlijk aan dat je verwacht dat wij jou verder gaan ontwikkelen?'
Oe, weer zo'n moeilijke vraag! Dit was namelijk onbewust wel wat ik in mijn hoofd had.
'Je moet een onderzoekende houding aannemen en er zelf proberen achter te komen wat de meerwaarde is van techniek in het onderwijs'.
Op de een of andere manier krijg ik bij de woorden 'Zelf ontdekken' een faal gevoel.
Dan komt er meteen een stem in mijn hoofd die zegt 'Dat is voor mij vast te moeilijk'.
Toch heb ik in deze eerste weken van de minor al zoveel dingen uitgeprobeerd en onderzocht dat ik steeds meer het gevoel krijg dat, wanneer ik zelf met verschillende nieuwe tools ga experimenteren, ik ook sneller de didactische meerwaarde ervan ga inzien.

Dus die man van Innofun heeft hiermee wel een punt gemaakt. Dit komt ook sterk overeen met de 21st Century Skills
. In de 21ste eeuw moet je je rol als leerkracht aanpassen. In plaats van een vraag te stellen en daar een eenduidig antwoord op te verwachten, zal een leerkracht met de kinderen mee moeten denken over de kwaliteit van de onderzoeksvragen en hen aan moedigen om zelf verder na te denken over het gevonden antwoord.

Ik ben deze avond gaan kijken naar de didactische meerwaarde van tools in het onderwijs. Samen met mijn medestudenten ben ik tot de conclusie gekomen dat ICT niet noodzakelijk is om je lesdoel te kunnen bereiken, maar dat je zonder ICT wel heel veel mist. Je kunt je les namelijk enorm verrijken met ICT.
De ICT'er van mijn stageschool zei: 'Je bent het verplicht aan de generatie'.
Ik ben het hier helemaal mee eens. Als ik bijvoorbeeld kijk naar mijn kleine neefjes en nichtjes, hoe behendig zij omgaan met een Ipad en een computer, dan vind ik het zonde als we hier geen gebruik van zouden maken. Het is namelijk niet zomaar een hype: het is de toekomst
!
Dit filmpje is natuurlijk erg futuristisch, maar toch zijn een aantal beelden al realiteit; kijk maar naar de Ipad. Al zou er maar een klein deel van ontwikkeld worden, we zullen het onderwijs er wel op moeten aanpassen. Wanneer je er als leerkracht langzaam in mee probeert te groeien zul je merken dat je er alleen maar profijt van hebt, niet alleen nu maar ook in de toekomst.

Bij Innofun kregen we een filmpje te zien van een vergadering over de Ipad in het onderwijs. Er waren leerkrachten bij die geïnteresseerd reageerden en aangaven graag te ontdekken wat je ermee in het onderwijs kunt doen. Maar er waren ook leerkrachten die er juist fel op tegen waren.
(Kesselring, M. (2013).Sociale media in het onderwijs. 07-03-2013. Innofun Breda)
Foto
Hier zie je de innovatietheorie van Rogers in terug. 
De theorie van Rogers is een theorie die iets verteld over de verspreiding van een nieuw product of idee binnen een bepaalde groep. De theorie zie je het meest terug in de marketingwereld. Door deze theorie kun je goed zien hoe een product of idee zich ontwikkelt onder de bevolking. Hij verdeelt de bevolking in vijf groepen: laggerds, late majority, early majority, early adopters en de innovators.

De laggerds zijn mensen die bijna nooit meedoen aan een trend. Zij willen niet veranderen of houden niet van verandering. 

De late majority bestaat uit mensen die de trend eerst helemaal op zich af laten komen en wachten tot er een grote hoeveelheid mensen hierin meegaat.

De early majority zijn de mensen die niet achterin het proces van een trend
zitten, maar ongeveer in het midden. Ze willen graag meedoen met de trend, maar kijken eerst de kat uit de boom.

De early adopters zijn mensen die voorlopen op een trend. De early adopters hebben ook al veel invloed op de early majority.

De innovators zijn mensen die helemaal aan het begin van een trendproces zitten.
Eigenlijk de makers en bedenkers van een trend. De innovater zetten de trend voort.


(Bron: Yvette.(09-10-2009). Innovatietheorie Rogers. opgevraagd op 12-03-2013 van
http://trendwatchersonline.blogspot.nl/2009/10/samenvatting-van-de-innovatietheorie.html)

Als ik naar mezelf kijk dan weet ik dat ik altijd eerst de kat uit de boom kijk.
Toch ben ik altijd wel heel geïnteresseerd geweest in nieuwe trends. Dit is nog niet veel veranderd.
Ik zit dus nog steeds voornamelijk bij de early majority.
Toch heb ik door deze minor gemerkt dat ik heel graag de innovator wil worden.
Ik wil niet meer eerst de kat uit de boom kijken, maar juist meer lef krijgen om dingen uit te proberen die me interessant lijken, niet alleen voor het onderwijs maar eigenlijk voor alles.
Door mijn stageschool advies te geven over de oefensoftware van Kleuterplein merk ik al dat ik het fijn vind me ergens in te mogen verdiepen zodat ik de school daar uiteindelijk een goed adviesrapport van kan geven. Dit zit al meer in de richting van de early adopters. Dus ik ga langzaam de goede kant op.
Ik ga door tot ik een innovator ben!
 
Gisteren zijn we met alle studenten naar Kennisnet geweest in Zoetermeer.
Kennisnet is de publieke ict-partner voor het onderwijs. 

Kennisnet was toekomstgericht ingericht, dit was heel interessant om te zien.
Ik heb een robot zien dansen, een 3D printer zien printen, een prentenboek voor de webcam zien veranderen in een bewegend 3D prentenboek, oefeningen gedaan op een tablet zo groot als een tafel en een eigen QR-code gemaakt. Zo heb ik een QR-code gemaakt van mijn blog. 
Een QR-code is een bepaald type tweedimensionale streepjescode die in 1994 is
ontwikkeld door Denso Wave. QR staat voor Quick Response ("snel antwoord").
Foto
Een leuk idee met de QR-code voor het onderwijs vond ik het idee van Linda Humme.
Linda Humme bedacht een groot prikbord met spijkers eraan waar voor ieder vakgebied een aantal QR-codes aanhangen. De kinderen kunnen met hun telefoon of tablet de QR-code scannen. Wanneer deze gescand wordt krijg je meteen de website of het filmpje te zien dat eraan gekoppeld is.
Voor het scannen van de QR-code hoef je alleen maar de QR-app te downloaden op je tablet of mobiel. Het is erg makkelijk aan te maken en het maakt kinderen nieuwsgierig. Je kunt namelijk van te voren niet aan de QR-code zien wat erachter zit. Je bepaalt als leerkracht zelf welke websites en filmpjes de kinderen te zien krijgen.

QR-code maken:
1. Ga naar
http://www.qrstuff.com/ 
2. Kopieer de URL van de website die je om wilt zetten naar een QR-code.
3. Vul deze in bij stap 2.
4. Kies de kleur van de QR-code.
5. En kies of je hem wilt downloaden, printen of per email naar jezelf toe wilt sturen.

(Bron: Wessels, P. (2013). Bezoek aan Kennisnet. 27-02-2013. Zoetermeer: Kennisnet)
 
Ik heb deze week mijn eerste tweet gestuurd via Twitter!
Vorige week hebben we met de hele minorklas een Twitteraccount aangemaakt. Heel eerlijk gezegd zag ik hier tegenop. Ik dacht altijd dat Twitter een plek voor mensen was die graag willen laten weten wat ze de hele dag aan het doen zijn. Niets voor mij! 
Twitter is het (gratis) plaatsen van een berichtje van maximaal 140 tekens op het
internet. We kregen deze week te zien hoe we Twitter in kunnen
zetten in het onderwijs. Ik heb nu een heel ander beeld van Twitter gekregen.
In mijn stagegroep 1/2 kan ik Twitter nog niet toepassen.
Twitter is echt een tool voor de bovenbouw. Ik heb op internet een voorbeeld
gevonden waar ik erg enthousiast van werd. Op dit filmpje is te zien hoe een
leraar Twitter inzet in groep 8. Ik ga dit zeker onthouden!
Voor nog meer leuke voorbeelden voor Twitter in het onderwijs, ga dan via mijn blog naar Interessante tools! 
(Bron: Kuyt,S.(03-02-2010). Twitter als lesmiddel. Opgevraagd op 24-02-2013 van http://www.leraar24.nl/video/1311)
 
Foto
Ik ben op dit moment ook bezig met het in elkaar knutselen van een interessante les via Prowise.
Deze week kregen we namelijk een gastles van een Prowise ontwikkelaar. Hij vertelde ons dat Prowise een online presentatieprogramma is waarmee je op het digibord interessante lessen kunt tonen. Deze lessen ontwerp je als leerkracht zelf maar je kunt ook gebruik maken van de lessen die andere gebruikers online hebben gezet. De lessen die je als
leerkracht maakt hoef je niet te delen met andere Prowise gebruikers maar die mogelijkheid is er wel.
Prowise gebruik ik al een tijdje, maar ik merkte aan zijn presentatie dat ik er eigenlijk nog maar 1/10 deel van gebruikte. Je kunt Prowise ongeveer vergelijken met een PowerPoint presentatie maar dan met veel meer mogelijkheden. Je kunt in lesvoorbereiding bijvoorbeeld een aantal oefeningen neerzetten die je les versterken. Zo heeft hij via zijn lesvoorbereiding een menselijk skelet in 3D laten zien. Alle botten met hun functies werden er benoemd.
Op ieder vakgebied zijn er verschillende functies mogelijk. Een digitale kralenplank voor rekenen en verkeerssituaties die je aan kunt passen voor een verkeersles, digitale prentenboeken en nog veel meer. Ook kan je een virtuele taart toevoegen voor als een kind jarig is. Je kunt het kind dan naar het bord laten komen en zelf zijn taart laten
versieren. 
Ik ben nu bezig met het maken van een Prowise lesvoorbereiding over de watersnoodramp in 1953. Zo kan ik in mijn Prowise lesvoorbereiding een link toevoegen naar google earth zodat ik de kinderen straks kan laten zien hoe het op dit moment in Zeeland geregeld is. 

Als je ook een bijzondere presentatie wil maken dan moet je bij het kopje
‘Interessante tools’ eens kijken. Daar staat een filmpje die precies laat zien hoe Prowise werkt. Ik ga het zeker gebruiken!

 
Foto
Deze week hebben we het gehad over de vier in balans model.  Vier in balans is een onderwijstool die is ontwikkeld door Kennisnet.
Het doel van het gebruik is verbetering van onderwijskwaliteit door middel van ICT invoering. De monitor geeft de stand van zaken rond dat gebruik weer.
Hierbij wordt er gekeken naar vier bouwstenen: visie, deskundigheid, inhoud en toepassingen en de ICT infrastructuur (vier in balansmonitor, 2012). Deze 4 elementen dienen samen op te trekken voor een beter didaktische inzet  van ict binnen het leertraject. Dit kan vooral een hulpmiddel zijn voor scholen die moeten beginnen met de invoering van ict in het onderwijs.

Een korte toelichting op de vier bouwstenen:
  • Visie: de opvatting van de school over wat goed onderwijs is en hoe de school dat wil realiseren. De visie omvat de doelstellingen van de school, de rol van leraren, leerlingen en management daarin, de inhoud van het onderwijs en het type materiaal dat daarvoor wordt ingezet.
  • Deskundigheid: de kennis en vaardigheden van leraren om onderwijsdoelstellingen met ict te bereiken. Daarbij gaat het niet alleen om technische vaardigheden, maar ook om kennis van didactiek en vakinhoud – en om een zinvol verband tussen deze drie.
  • Digitaal leermateriaal: alle formele en informele digitale educatieve content. Formeel leermateriaal is materiaal dat speciaal voor het onderwijs gemaakt is. Ook computerprogramma’s worden tot het digitale leermateriaal gerekend.
  • Ict-infrastructuur: beschikbaarheid en kwaliteit van computers, netwerken en internetverbindingen. Ook elektronische leeromgevingen en het beheer en onderhoud van ict-voorzieningen vallen onder de ict-infrastructuur.

Niet alleen de onderlinge balans tussen deze vier factoren bepaalt de mate waarin ICT succesvol wordt ingevoerd. Samenwerking tussen betrokken professionals is een belangrijke voorwaarde, evenals het leiderschap waarmee deze vier factoren en de samenwerking wordt aangestuurd.

Uit het Vier in balans model is een tool gekomen: de Vier in balans-tool. Door deze tool kun je kijken of jouw school in balans is en of hoe ICT vaardig het is. Deze tool is te vinden op: http://vierinbalans.kennisnet.nl.

Ik vind de vier in balans tool handig voor leerkrachten. De tool bestaat uit een aantal stellingen die je in moet vullen. Uiteindelijk krijg je aan de hand van jouw antwoorden een rapportage over hoe jij ervoor staat op het gebied van ICT in het onderwijs. Dit kan een individuele rapportage zijn of vanuit het hele team. De resultaten van het vier in balans model zou je vervolgens mee kunnen nemen in de vergadering als introductie over het gebruik van ICT op school.

Uit mijn rapportage kwam naar voren dat ik voornamelijk nog les geef door kennisoverdracht en veel minder door kennisconstructie. Onder kennisoverdracht horen leervormen als instructie en gestructureerd oefenen en bij kennisconstructie horen leervormen als onderzoekend leren en “leren” leren. Wel gaf hij aan dat ik toe wil naar lesgeven vanuit kennisconstructie. Dit herken ik ook van mezelf. Ik ben veel meer voor het lesgeven vanuit kennisconstructie. Dit is ook de reden dat ik heb gekozen voor deze minor. Ik hoop uiteindelijk een leerkracht te worden die de kinderen op een interessante en goede manier onderzoekend leert leren. En omdat de kinderen van nu opgroeien met de vele ontwikkeling in de media en op ICT gebied vind ik dat we hier ook in het onderwijs bij moeten aansluiten. Ik hoop daarom dat wanneer ik over twee jaar weer het vier in balans model invul, de resultaten van kennisoverdracht en kennisconstructie zijn omgedraaid.


Bronnen:
- Brummelhuis, ten A., Amerongen, van M. (2011). Vier in Balans Monitor 2011. Zoetermeer: Kennisnet
- Mindz.(2011) Vier in balans model. Geraadpleegd van
http://www.mindz.com/plazas/Surf/book/2_25_4_in_balans